Marleen woont in Ethiopië: “geld is belangrijk, maar sociaal leven is belangrijker”
Marleen woont samen met haar man en haar vier kinderen nu zo’n vier en een half jaar in Debre Zeit (Bishoftu) in Ethiopië. Ze hebben daar een boerderij met twaalf Nederlandse overgevlogen koeien, tien kippen, een haan, twee honden en zo’n tweeduizend kuikens. Vandaag, 21 december 2017, gaan we bij haar op bezoek.
Marleen haalt ons op met een busje in de drukste straat van de stad. Gordels om hoeft niet, “dat is alleen verplicht voor de bestuurder”. Met alle verkeersdrukte en chaos op de weg lijkt ons dat toch geen overbodige luxe. Er wordt links en rechts ingehaald, flink getoeterd en flink gas gegeven. We rijden door het centrum van Debre Zeit en komen via een hobbelige zandweg op een terrein met een hek. “‘S nachts lopen hier hyena’s”, vertelt ze. “Maar ze zijn niet gevaarlijk, hoor.”
Terwijl Marleen de honden even in een aparte kamer zet, komen er zo’n vijf Ethiopische kinderen bij het busje staan. Ze kijken ongenegeerd naar binnen en roepen “Money!”, “Birr!”. Als Marleen terugkomt weten ze niet hoe gauw ze weg moeten komen. “Tsja, er wonen hier veel Nederlanders. En volgens de bevolking hier hebben blanken geld. Dat hebben ze altijd te horen gekregen, dus komen ze bedelen. Na een tijd word je heel goed in het negeren ervan.”
Pepernoten en buna
We worden gastvrij ontvangen op haar idyllische boerderij. De pepernoten (het is immers december) worden op tafel gezet en de buna (koffie) wordt gezet. Het zonnetje schijnt en de vogels fluiten. Wat heerlijk wonen is het hier. In de verte zie je een man met een stok zijn kudde koeien leiden. Af en toe steken de kinderen die we eerder bij het busje ontmoetten hun hoofden om de hoek en gebaren naar ons dat we moeten komen. Na een duidelijke “Bakka!” (Genoeg) van Marleen, verdwijnen ze als de wiedeweerga. Ze zijn net verhuisd naar deze boerderij. Hiervoor woonde ze in een boerderij een paar straten verderop. Handig, want haar man werkt in een groot Nederlands bedrijf in de stad.
Geduld is een schone zaak
Marleen vertelt interessante verhalen over haar tijd hier. Tip 1 voor onze reis: neem de tijd en maak geen strakke planning. “Je moet hier ontzettend geduld hebben. Het gaat hier nooit zoals je denkt dat het gaat. Een planning heeft ook totaal geen zin, want er komt altijd wel iets tussen”, verzucht Marleen. “Voor het aanvragen van mijn rijbewijs in Addis Ababa moesten ze bijvoorbeeld mijn bloedgroep weten. Omdat ik die niet helemaal (maar wel bijna) zeker wist, moest ik dat in het ziekenhuis laten onderzoeken. Toen ik dat in een ziekenhuis hier in Debre Zeit had gedaan, was het niet het goede ziekenhuis (in Addis) en moest dat dus per se opnieuw. Na het nog een keer in Addis te hebben gedaan, bleek dat ze op dit moment geen rijbewijs voor me konden maken, omdat het apparaat kapot was. Ik werd weer naar huis gestuurd. Nu, na twee maanden, heb ik nog steeds mijn rijbewijs niet.”
Bananenplanten in de tuin
Weinig ambitie
Daarnaast valt het haar op dat Ethiopische mensen weinig ambitie lijken te hebben. “Ik wil eigenlijk deze boerderij over een tijdje laten overnemen door lokale mensen hier, maar ik ben benieuwd of dat gaat lukken. De mensen hier hebben niet echt de wens om te groeien of om het ver te schoppen. Ze doen liever niet meer dan nodig. Geld is wel belangrijk, maar het sociale leven is hier belangrijker.”
Het binnentuintje
Rondleiding
Na de koffie en lekkers krijgen we een rondleiding over haar boerderij. Ondertussen steekt ook Marleens dochtertje van anderhalf jaar oud haar hoofd om de hoek. Samen met de Ethiopische hulp is ze bezig met haar middagwandeling. Naast de hulp heeft Marleen nog vier mensen in dienst. Zij helpen met het verzorgen van de dieren, het schoonmaken en bewaken van het huis en terrein en andere klusjes. “Eerst vond ik het best erg om een schoonmaakhulp het huis te laten schoonmaken terwijl ik zelf thuis ben, maar nu zie ik dat het voor hen een manier is om geld te verdienen. Zo zorg ik ervoor dat meer mensen werk en dus een inkomen hebben.” Goed voor de lokale economie.
Op het terrein staat een grote schuur, waarin de kippen en kuikens te vinden zijn. Op de grond ernaast grazen de koeien en groeien de bananen- en koffieplanten. In het midden staat een picknicktafel en is een zithoekje ingericht. Achter de hekken is er uitzicht op een meer dat nu droog staat. “Het is nu geen regenseizoen, dus het land kampt met droogte.” De kuikens worden opgeleid tot plofkippen en zijn bedoeld voor de lokale voedselindustrie. “In Nederland zou ik er niet aan denken om er plofkippen van te maken, maar in dit land is de honger en vraag naar voedsel nou eenmaal een groter probleem. Dan is de kwaliteit van leven van de dieren iets minder belangrijk”, vertelt Marleen.
Na de rondleiding lunchen we in een plaatselijke tent. Hier wordt meteen duidelijk dat we geduld moeten hebben. We kunnen namelijk niet afrekenen omdat de caissière even lunchpauze heeft. Omdat iedereen hier zijn eigen taak heeft, kan iemand anders dat klusje niet overnemen. We moeten maar wachten. Na het betalen moeten we ons haasten naar de internationale school waar haar kinderen les hebben en nu uit zijn. Ze vindt de tijd in Ethiopië waardevol voor haar kinderen, maar wil wel weer terug naar Nederland als ze gaan studeren. “In Nederland zijn hun kansen en mogelijkheden nou eenmaal groter dan in Ethiopië. Ethiopië blijft een derdewereldland.”